Gebruikskruising zorgt voor topstieren bij K.I. Samen
Bij gebruikskruisingen ligt de focus op een korte dracht, makkelijk afkalven en goed uitgroeien.
Huijbregts speelt daar met succes op in, sperma van Van ’t Zandeind-stieren gaat over de hele wereld. In het artikel van NIEUWE OOGST.nl op 5-12-2023 is een prachtig artikel te lezen over de gebruikskruising Van ’t Zandeind-stieren, wat omschrijft:
De vleesveefokkerij is slechts een van de takken op het landbouwbedrijf van de familie Huijbregts in het Noord-Brabantse Riel. Jos Huijbregts, zijn zoon Joost en diens vrouw Annelie runnen in maatschap namelijk ook een zorgboerderij, landwinkel, boerderijcamping en horecagelegenheid.
Toch ligt het hart van Huijbregts het meest bij de Belgisch Witblauw-fokkerij. Of het nu bij de twee jonge witte stieren is die in een strohok onder de kapschuur wachten om naar de KI-organisatie te gaan, of in de stal even verderop waar drachtige blauwe koeien en wat jongvee gemoedelijk in het stro rondscharrelen: de vleesveehouder praat met veel passie en liefde over de zwaar bevleesde dieren.
Ik zag de inzet van Belgisch Witblauw op melkvee en dacht: daar moet ik op inspringen!
JOS HUIJBREGTS, VLEESVEEHOUDER IN RIEL
De liefde voor het vleesras ontstond eind jaren tachtig. Huijbregts zat toen al vanaf zijn 20ste in maatschap met zijn vader, op de Brabantse boerderij die al eeuwen door de familie wordt gerund.
‘We hadden destijds maar zo’n dertig melkkoeien, te klein dus. Daarom heb ik er twintig jaar als rundvee-inseminator naast gewerkt’, vertelt Huijbregts. ‘In die jaren heb ik veel gezien en kwam het besef dat ik toch heel graag boer wilde worden. In 1981 hebben we een ligboxenstal gezet. Grond was geen probleem, dat kon ik in gebruik nemen van kennissen. Maar we kregen bijna geen melkquotum, slechts 225.000 liter. Te weinig om goed van te melken. We moesten dus wat anders bedenken.’
Het werd vleesvee. Eerst Limousins, maar daarvan was Huijbregts snel genezen. ‘Ik moest oppassen om niet te worden geslagen. De koeien hadden toen niet zo’n fijn karakter.’ Anders was dat met de Belgisch Witblauwen. ‘Ik kwam met het ras in aanraking in België en was meteen verkocht. Het zijn nog steeds de aaibaarste koeien die we hebben.’
De jaren daarop bevolkten steeds minder melkkoeien en meer Belgisch Witblauwen de stal in Riel. Huijbregts, die in zijn jaren als inseminator het belang van goede bloedlijnen voor de fokkerij had ingezien, kreeg de kans een aantal Belgisch Witblauwe topkoeien te kopen. ‘Daar hebben we embryo’s van gespoeld. Die werden ingezet bij het melkvee, zodat we snel een zuivere Belgisch Witblauwe veestapel hadden van zo’n honderd dieren.’
Het melkquotum werd verkocht en Huijbregts ging verder als vleesveehouder. Vanaf midden jaren negentig nam hij met zijn Van ’t Zandeind-dieren ook volop en zeer succesvol deel aan keuringen. Daarbij heeft hij veel, zoniet alles, te danken aan Galopeur-dochter Clarisse van de Roetweijer, die aan de basis staat van zijn fokkerijsuccessen.
De veehouder zegt dat hij wel altijd een eigen visie heeft. ‘Ik wilde topkoeien fokken met veel gewicht, lengte en goede benen.’ Lachend in onvervalst Brabants: ‘Geen verkens, zoals in België.’
Uit de aanparingen kwamen een paar heel mooie, overwegend witte stieren. ‘Ik dacht: die kunnen weleens ki-waardig zijn. Maar ja, je moet ze nog wel kunnen slijten aan een ki-organisatie. Ik ben maar ‘Joske, het boerke uit Riel’, geen gerenommeerde fokker uit België.’
Gerard Scheepens van KI Samen was bereid het avontuur aan te gaan en ging sperma aanbieden van de stieren Remco van ’t Zandeind (v. Dandy) en Marco van ’t Zandeind (v. Torrero). Huijbregts is hem daar nog steeds dankbaar voor is. ‘Met die twee begon het allemaal en het ging meteen goed. Er zijn meer dan 100.000 koeien met die stieren geïnsemineerd.’
Twee fokrichtingen
Sindsdien heeft Huijbregts twee fokrichtingen binnen zijn Belgisch Witblauwe-veestapel: de lijnen waaruit hij stieren fokt die worden ingezet voor de gebruikskruisingen en de lijnen waaruit hij de beste Witblauwe dieren probeert te fokken die voldoen aan de ideale raskenmerken en waarmee hij keuringen bezoekt.
Beide lijnen komen voornamelijk voort uit de Clarisse-lijn, maar bij de stieren voor gebruikskruisingen let de fokker heel specifiek op een aantal kenmerken. ‘Bijvoorbeeld een korte draagtijd. Het is gunstig als een melkkoe een week korter draagt. Niet alleen verloopt de geboorte dan gemakkelijker omdat het kalf wat lichter is, ook kun je de koe een week langer melken.’
Makkelijk afkalven heeft eveneens grote prioriteit. ‘Ik let er daarom op dat mijn stieren lichte kalveren geven, die makkelijk en het liefst zonder hulp worden geboren. Ik hoor eigenlijk nooit dat gebruikskruisingen van mijn stieren met keizersnede moesten worden geboren.’
Lakenvelders en Herefords
Huijbregts spreekt uit eigen ervaring. Er zijn al heel wat Belgisch Witblauwen natuurlijk bij hem geboren uit melkkoeien en zelfs uit Lakenvelders, een ras dat de veehouder ook houdt. Net als Herefords.
Ondanks het wat lichtere geboortegewicht, zetten de gebruikskruisingskalveren wel snel vlees aan, ziet de fokker. ‘Het zijn vitale kalveren en goede drinkers, waardoor ze snel en goed uitgroeien voor de mesterij.’ Het opvallendste kenmerk voor de fokstieren is waarschijnlijk hun kleur. Ze zijn allemaal wit. ‘Als je melkkoeien hiermee insemineert, krijg je lichtblauwe kalveren. Dat wil een melkveehouder graag, ze hebben liever geen zwarte kruisingkalveren.’
Sinds Remco en Marco van ’t Zandeind hebben al heel wat door Huijbregts gefokte Belgisch Witblauwe stieren op de stierenkaart van KI Samen gestaan. Momenteel zijn het er vier: Jordy van ’t Zandeind (v. Brasero Du Moligna, uit Clarisse 105 van ’t Zandeind), diens zoon Joppe van ’t Zandeind (uit Clarisse 107 van ’t Zandeind), Dries van ’t Zandeind (v. Davey, uit Clarisse 109 v. ’t Zandeind) en Björn van ’t Zandeind (v. Bruno van de Plashoeve, met dezelfde moeder als Joppe).
Sperma loopt als een tierelier
‘Het sperma van Jordi loopt als een tierelier, hij kan het nauwelijks bijbenen. Daarom is er nu ook een zoon van hem beschikbaar, Joppe. En binnenkort gaat er nog een zoon van hem naar het station.’ Dit is Jort van ’t Zandeind (uit Coldita 32 van ’t Zandeind, een andere foklijn van Huijbregts).
Deze jonge stier stond ten tijde van het interview nog gemoedelijk met zijn collega Moos van ’t Zandeind (v. Merkel’s Mogli uit Clarisse 124 van ’t Zandeind) onder de kapschuur op het bedrijf te wachten om te worden overgebracht naar de ki-organisatie.
Mooie kleine kalveren
‘Het zijn allemaal interessante stieren voor gebruikskruisingen. In mijn ogen is Jordy, net als Remco voorheen, een echte topper. Maar het ligt er ook net aan wat de melkveehouder wil. Zo geeft Dries wat zwaardere dieren en komt Björn uit een moeder die met bijna 90 punten werd ingeschreven in het stamboek en uiteindelijk een geslacht gewicht gaf van 625 kilo. Mogli, de vader van Moos, staat er in Duitsland om bekend mooie kleine kalveren te geven’, legt Huijbregts uit.
‘Ik hoor nog wel eens dat melkveehouders huiverig zijn om Belgisch Witblauwe-stieren op hun melkkoeien te gebruiken, maar dat is dus echt niet nodig’, benadrukt de fokker.
Van honderd naar veertig
Stonden er ooit zo’n honderd Belgisch Witblauwen op het bedrijf, nu zijn dat er nog zo’n veertig. Twee derde daarvan is voor de zuivere keuringfokkerij, een derde wordt gefokt voor de stieren voor gebruikskruisingen.
Huijbregts houdt ook Lakenvelders, Herefords en een paar Blaarkoppen. Deze lopen in het seizoen op een even verderop gelegen landgoed met kruidenrijk grasland en krijgen geen krachtvoer. ‘Puur natuur’, noemt de veehouder dit.
Natuurvlees
Onder de noemer natuurvlees wordt het vlees van de koeien ook verkocht in de op het erf gelegen ‘Winkel van boer Jos‘. Zo vangt de ondernemer niet alleen premie uit Brussel voor het houden van zeldzame huisdierrassen, ook zit er een mooi verdienmodel in het zelf vermarkten van de producten op het sterk verbrede bedrijf.
‘Je moet kansen zien en benutten’, zegt Huijbregts daar zelf over. ‘Net zoals ik bijna 25 jaar geleden zag dat men Belgisch Witblauw ging gebruiken op melkvee. Ik dacht meteen: daar moet ik op inspringen!’