Wat willen wij wat koeien voor ons doen?

Mensen zijn dieren gaan houden om van een product waar wij als mens niets mee kunnen, bijvoorbeeld gras, iets te maken waar we wel iets mee kunnen, zoals melk en vlees. En dat is exact wat koeien voor ons doen. Hierbij moet de vorm en de functie van de koe in balans zijn zodat de koe gras kan omzetten in melk. Het liefst veel melk, langdurig en zonder problemen. Hiervoor moet de koe een bepaalde lichaamsvorm hebben om dit te kunnen realiseren.

aAa analyseur Maurice Kaul

Omdat de vorm van het dier het functioneren bepaalt, is het belangrijk om een dier te fokken met de juiste vorm. De aAa-methode –  in de volksmond triple A – is een wereldwijd bewezen systeem om de juiste paring tussen koe en stier te maken waarbij vorm en functie van het dier de kern is. De aAa-methode bestaat inmiddels ruim 70 jaar in ongewijzigde vorm.

Verbeteren van de volgende generatie koeien

Maurice Kaul: “Het is de verantwoordelijkheid van de veehouder in samenspraak met de KI-organisaties om de volgende generatie koeien te verbeteren. Veel veehouders hebben het al vaak ervaren; je gebruikt een goede stier op een goede koe en na enkele jaren komt de dochter aan de melk en dan voldoet ze niet aan de verwachtingen. Daarentegen komen ook goede dochters aan de melk uit onverwachte hoek.

Fokkerij is geen optelsom van fokwaardes!

Maurice Kaul

Deze veehouders laten zich vaak leiden door getallen: fokkerij is geen optelsom van fokwaardes! Een fokwaarde geeft geen oorzaak aan maar geeft lineair weer wat dochters gemiddeld doen. Voor de individuele koe pas je de aAa-methode toe om de volgende generatie meer in balans te brengen of te houden. Bij veeverbetering wil ik, voordat ik een stier ga gebruiken, weten op welke dieren ik hem moet gebruiken om de kans op betere nakomelingen zo groot mogelijk te maken.”

1 op de 5 veehouders in Nederland gebruikt de aAa-methode

In Nederland werkt ongeveer 20% van de veehouders met de aAa-methode. Zij ervaren verschillende zaken op hun bedrijf. Door het maken van de juiste combinaties zijn kalveren uniformer en niet extreem van bouw en geven daardoor minder afkalfproblemen. Het aantal vaarzen dat niet functioneert door constructiefouten in de bouw neemt af waardoor het ondereind verkleind wordt en daarmee het resultaat vergroot. Goed gebouwde dieren hebben minder problemen en behalen een langere levensduur en hogere levensproductie. Bovenal zorgt dit soort dieren voor heel veel arbeidsplezier.

Extremen geven problemen

De koeien die niet opvallen zijn de kracht van een melkveebedrijf. Ze vallen niet op doordat ze gemakkelijk zijn en weinig problemen ervaren. Ook qua bouw vallen ze niet op omdat ze beter in balans zijn. Wat wel opvalt zijn de extremen, want zoals Maurice het zegt: “extremen geven problemen!”.

Er zijn bijna geen stieren die volledig in balans zijn. Ze hebben bijna altijd wel een kwaliteit in meer of mindere mate, omdat ze daar op gefokt zijn, soms onbedoeld maar onvermijdelijk. Dat kan een kenmerk in de bouw zijn, maar ook een gezondheidsaspect zoals de aanleg voor een hoog celgetal. Dat is genetische wetmatigheid; aan het ene extreme kenmerk gaat praktisch altijd een ander extreem kenmerk gepaard.

Vermijd daarom zoveel mogelijk stieren met extreme fokwaarden bij de stierkeuze. Wie een koe – met grote verschillen in kwaliteiten – in balans wil brengen, komt met de inzet van een redelijk gebalanceerde stier al ver zonder het risico te lopen om andere extremen in te fokken. Maurice stelt ter verduidelijking: “De benen van een koe moeten lang genoeg zijn om te melken, elke centimeter hoogte meer is in feite luxe.”

Gecertificeerde aAa analyseur Maurice Kaul is grondig opgeleid in de aAa Animal Analysis-methode van Bill Weeks.
Gecertificeerde aAa analyseur Maurice Kaul is grondig opgeleid in de aAa Animal Analysis-methode van Bill Weeks.

Functiekenmerken van de verschillende aAa-codes:

Zes typen koeien

Uit het voorgaande mag al duidelijk zijn dat het skelet van de koe het uitgangspunt van het aAa-systeem is. De zes codes staan ieder voor een verzameling van kwaliteiten. Elke koe valt niet onder één van deze typen maar laat vaak meerdere typen codes zien. De aAa-analysenummers worden weergegeven van links naar recht. Bij een stier in de volgorde waarin hij ze doorgeeft en bij een koe in de volgorde waarin zij ze nodig heeft. Hierdoor is een match eenvoudig te maken.

1 DAIRY

Een koe met de kwaliteit ‘Dairy’ is een koe die genoeg wil heeft om melk te geven, snel de melk laat schieten en in verhouding met haar grootte veel melk produceert. Ze is een echt efficiënte producente.

2 TALL

Een koe met de kwaliteit ‘Tall’ is een koe met een relatief snelle groei van het skelet en die makkelijk te melken is. Alles is in verhouding hoog. Dat betekent niet perse dat ze groot zijn.

3 OPEN

Een koe met de kwaliteit ‘Open’ is een koe met ruimte in het bekken waardoor ruimte voor de uier ontstaat dat zorgt voor probleemloos afkalven en een goede vruchtbaarheid.

4 STRONG

Een koe met de kwaliteit ‘Strong’ is een koe met veel ontwikkeling op volwassen leeftijd. Ze heeft een gezonde uier, gezonde benen en klauwen door een goed ontwikkelde diepe voorhand met ruimte voor hart en longen.

5 SMOOTH

Een koe met de kwaliteit ‘Smooth’ is een koe met vloeiende  overgangen tussen de lichaamsdelen en een goede vooropname. Ze kan veel vreten in verhouding tot haar lichaamsgewicht. Ze heeft minder kans op speen- en been beschadigingen omdat ze gemakkelijk opstaat.

6 STYLE

Een koe met de kwaliteit ‘Style’ heeft gesloten klauwen. De draaiers staan centraal tussen heupen en zitbeenderen.